Wally Tax en de radio

Wally Tax - Leven en lijden van een outsider

Ik las Wally Tax - Leven en lijden van een outsider van Rutger Vahl, die in 2002 ziet hoe de gevallen beatzanger in een Barend & Van Dorp-uitzending wordt vernederd en min of meer uit ongenoegen daarover besluit een biografie over Wally te schrijven.

Wally’s muziek hoorde ik voor het eerst in een tijd dat er nog garage punk werd gedraaid op Radio 3.

Stop.

Voor wie nu naast zijn stoel ligt: er was een tijd dat types als Roel Bentz van den Berg, Martijn Stoffer en Fons Dellen programma’s mochten uitzenden op een gesubsidieerde, landelijke radiozender. Gerard Walhof mocht zelfs een uur lang industriële tinnef van bands als Coil en Scraping Foetus off the Wheel draaien. Er werd ruimte geboden aan buitenlandse sterren als de Vlaming Luc Janssen (Domino, BRT) en de Brit John Peel (BBC).

Wie het nog aandurft mag verder lezen.

Deze radiomakers mochten zelf de muziek uitkiezen die ze draaiden!

Pierre Courbois en Han Reiziger draaiden op donderdag 1 oktober 1987 (Radio 4) vanaf 16:00 tot middernacht muziek van John Coltrane: uren lang bekend en onbekend werk van de grote saxofonist. De beste introductie tot zijn werk denkbaar. Ik moest naar college en vroeg mijn huisgenoot en jazzliefhebber Hans om op tijd een nieuwe cassette te plaatsen.

Er was een tijd dat een jongen van 24 een 8-uur durend radioprogramma opnam.

Coltrane VPRO gids Coltrane dag

In een programma dat Mundial heette, draaide Stan Rijven op woensdagmiddag 26 september 1990 zomaar achter elkaar: een Amerikaans-Cubaanse salsa-zanger (Henry Fiol - Oriente), een Griekse zangeres (Glykeria - Katse ston kanape mou), een Sami-zangeres (Mari Boine - Vilges Suola) en een Jiddische levensliedzanger (Leo Fuld - Doina).

Geloof me of niet, ik heb de bandjes als bewijs. 1

Mundial!

In die tijd – toen de bomen nog spraken zou mijn vriend Bas zeggen – werden er ook enkele garage punk rock specials uitgezonden.

Ik draag de nummers die toen op me af werden gevuurd nog steeds bij me, vanwege het gevaar van het aanrichten van grotere schade kan het niet meer uit mijn brein worden verwijderd.

Touch van The Outsiders uit 1966 was een van deze nummers. Een van de drie, vier redenen waarom voor Wally Tax, Appie Rammers, Leen Busch, Tom Krabbendam en Ron Splinter een eeuwige tafel in het Pantheon van mislukte sterren is gereserveerd.

The Outsiders - Touch

Na het lezen van Vahls boek liet ik mijn non-fictiecollega Mireille weten dat er een mooi boek in had gezeten, maar dat Rutger en zijn redacteuren er jammer genoeg geen klassieker van hadden weten te maken. Rommelig, te veel herhalingen, verschrijvingen, te opsommerig. De hoekige schrijfstijl wil ik Vahl nog wel vergeven, maar zijn beperkte blikveld niet. Hij staat er echt van te kijken dat een Amerikaan – Jeff Conolly van The Lyres – de Outsiders kent, en is kennelijk niet op de hoogte van de revival in de jaren ’80 van garage punk. Dat de Dream Syndicate, de Chesterfield Kings, de Nomads en nog veel meer bandjes vrijuit leenden uit het werk van de 13th Floor Elevators, de Sonics en de Standells, en dus ook de Outsiders.

Die revival kwam op gang door de release van de Nuggets, Boulders en Pebbles-verzamelaars. Ook OOR 2, VPRO, NRC en de Volkskrant besteden daardoor in die jaren veel aandacht aan prachtige liedjes van volstrekt en vaak terecht vergeten bandjes.

Zou Vahl weten dat de Outsiders voorkomen op delen 15, 18 en 25 van de onder snotneuzen invloedrijke Pebbles-serie (afdeling The Continent Lashes Back!, met ook songs van Q65, Rob Hoeke, Cuby en de Golden Earrings)? Hij zou toch niet hebben gemist dat de Outsiders trots naast de Small Faces en de Move in de Nuggets-box liggen (Nuggets II - Original Artyfacts From The British Empire And Beyond 1964-1969, 2001)?

Die internationale aandacht verklaart eerder waarom jonge muzikanten van Nederlandse gitaarbandjes Wally willen begeleiden. Vahls argument dat Tax een sympathieke, gevoelige ziel heeft en zo fijn kan liegen, lijkt me net iets minder valide.

Door de Nuggets- en Pebbles-compilaties kunnen de Outsiders nog enige tijd rekenen op Amerikaanse aandacht. Waardoor heel, heel misschien een leuke University Press oog zou kunnen hebben voor Tax’ lange keten van falen. Maar, maar, dan moet er worden herschreven, geschaafd, verklaard, toegevoegd, voor mijn part erbij verzonnen. Al is het maar voor Touch.

noot 1. In het schrift met aantekeningen dat ik in die tijd bijhield, had ik bij het nummer voor Doina genoteerd dat het ‘Goela Goula’ heette en werd gezongen door ‘Mare Bou Bon’. Omdat deze notatie me nogal onbetrouwbaar leek en de zoekmachines me geen nuttige hints konden geven, schreef ik Stan Rijven. Ik gaf mijn poging weinig kans maar hoopte er zo toch achter te komen wie dit lied zong. Tot mijn verbazing reageerde Stan prompt en mailde me de naam van de zangeres. Hij vertelde dat hij Mari Boine had ontdekt door een cassette die zijn zus vanuit Noorwegen had meegenomen en dat een kopie van die cassette er indirect voor zorgde dat Peter Gabriel Gula Gula uitbracht op zijn Real World-label!
Twee mails verder ontdekte hij dat er een nummer tussen Boine en Fuld in zat: Oudak Ranan van de Libanese zangeres Fairouz. Geen idee waarom dit mijn opname niet heeft gehaald. Even koffie halen, geen gevoel voor het Arabische lied, tape op? Aan Oudak Ranan ligt het niet, een mooi lied geschreven door haar zoon Ziad Rahbani waarin Fairouz – Arabisch voor turquoise – de klank van een oud looft.

Fairouz - Oudak Ranan

noot 2. Mau Mau - Garage-groepen toen en nu. Bijlage bij Oor, 22.9.1984.

Mau Mau

Gedraaid op:

← Ouder Nieuwer →