Levon Helm

Levon Helm

In 2011 ging ik naar Amerika voor een reis die van New York naar Boston leidde, met tussenstops in Seneca Falls, Buffalo, Niagara Falls, Philadelphia en een week in Woodstock. Ergens had ik gelezen dat Levon Helm daar huisconcerten gaf, en dat dit een geweldige ervaring was. Ik keek of hij zijn schuur open gooide in de week dat we daar waren, en dat deed hij. Ik kon zomaar een kaartje krijgen en bestelde, ik zou wel zien of ik er ook echt bij kon zijn.

Als Robbie Robertson het brein van The Band was, dan was Levon Helm het kloppende hart. Met zijn grijns en zijn altijd funky drumwerk hield hij de motor van de band draaiende. In de jaren 90 werd hij getroffen door keelkanker, waarvan hij redelijk herstelde. De oplopende doktersrekeningen leidden tot venijnige onderhandelingen met Robertson over de rechten op de liedjes die de band uitbracht. Robertson stelde dat hij ze had geschreven, Helm meende dat hij dit niet had gekund zonder de inbreng van de andere bandleden, Rick Danko, Garth Hudson, Richard Manuel en Levon zelf.

Juridisch kwam hij niet ver maar moreel wel. Hij pakte zijn solocarrière weer op, richtte zich op de Americana-roots die hij als southerner in zijn jeugd meekreeg, en bracht twee albums uit: Dirt Farmer (2007) en Electric Dirt (2009). Op die albums verwoordde hij de frustratie van de boeren en de working class op het platteland die steeds het onderspit dolven, of het nu was wanneer ze in conflict kwamen met de belangen van de financiële sector in de grote steden, of ze het slachtoffer waren van klimaatverandering. Wanneer de democraten wat vaker deze lp’s hadden opgezet, zouden ze in 2016 niet zo verrast zijn geweest door de populariteit van een kerel met vreemd haar en een grote mond.

Levon Helm - Growin’ Trade

Op beide albums speelde Helm niet alleen drums maar ook mandoline, maar vooral zong hij. Met die door zijn ziekte nog doorleefdere stem bracht hij de country-folk tot leven, dat eigenaardige corpus van blues uit het diepe zuiden en folk geschreven door Apallachische bergbewoners - gebundeld in de monumentale verzameling die Harry Smith samenstelde voor het Smithsonian.

Barn

In de gehuurde Mitsubishi reed ik die avond vanaf het vakantiehuisje naar Pluchmann Lane #160, een ritje van iets meer dan vijf minuten. Ik arriveerde om kwart voor zeven en was de laatste in de rij oudere jongeren. Bovenaan de trap naar de zaal kreeg elke vrouw een roos, het was immers moederdag. Helms zaal is niet groot, zo’n 20 m2, met balustrade. Ik nam plaats op de derde rij, recht voor het drumstel.

Om iets voor acht startte Garland Jeffreys de show. Ik kende alleen zijn flauwe Hail Hail Rock 'N’ Roll, maar met zijn band gaf hij een strak optreden van ongeveer een uur, waarin juist dat hitje de enige dissonant was. Daarna was het pauze en werd het publiek uitgenodigd om op de begane grond te nemen van het eten en drinken dat daar werd aangeboden. Er was genoeg om een dorp te voeden. Aan de muren hingen foto's en affiches van Levon en andere leden - behalve Robbie R. natuurlijk.

Om kwart voor 10 was het podium dan eindelijk voor Levon. Met zijn band waarin gitarist en zanger Larry Campbell en dochter Amy Helm spelen, zette hij een wervelende show neer. Ze speelden het bekende repertoire van The Band - Ophelia en Rag Mama Rag - aangevuld met werk van zijn solo-albums en bekende klassiekers als Look-Ka Py Py van de Meters. Blue Lou Marini (bekend van de Blues Brothers), Happy Traum en John Sebastian gaven gastoptredens. Traum en Sebastian wonen beiden in Woodstock, waardoor ik even hoopte dat ook Donald Fagen zou opduiken. De Steely Dan-voorman is immers getrouwd met de moeder van Levons dochter Amy, Libby Titus, en woonde zij niet in de buurt? Die hoop was tevergeefs, maar wie wel het podium op kwam, was Nathalie Merchant die twee nummers van de die week overleden Hazel Dickens speelde en een mooie uitvoering liet horen van het vakbondslied Which Side are You On?

De avond werd natuurlijk afgesloten met een stampende versie van The Weight waarop alle aanwezige muzikanten meespeelden.

Om 00:30 stond ik weer buiten, een optreden dat ik niet meer zal vergeten.

Levon Helm - Who Will Were The Crown

The Band klinkt vaak als een groepje mannen die er eigenlijk niet zoveel van kunnen, maar zich door dat gebrek niet laten beperken om wat fijne liedjes te spelen. De teksten staan vol geheimtaal, brengen mysterieuze figuren als Crazy Chester, Fanny, Miss Moses of Virgil Caine ten tonele die een vreemd, oud Amerika oproepen. De toetsenist heeft een orgel dat op de kermis thuis hoort, de zangers klinken geknepen alsof de getergde stembanden het maar net houden, de bassist heeft Jimmy Blanton nog niet ontdekt, speelt als een tubaspeler zijn lijnen noot voor noot, de gitarist zit wat te pielen, speelt vooral ritmeakkoorden en af en toe een voorzichtige solo. De drummer houdt de vaart erin, maar doet vooral zijn best om het rammelende karretje op de weg te houden. Het wonderbaarlijke is dat dit hem steeds weer lukt, dat dan alles bij elkaar komt, die bizarre puzzelstukjes toch opeens lijken te passen, en dat The Band dan klinkt als de beste band ter wereld.

Gedraaid op:

← Ouder Nieuwer →